In de tekening zie je een emmer water van 10 kg.
Hoe groot is de zwaartekracht die er op werkt?

In de tekening zie je een wip die 8 m lang is.
4 m van de wip zit links en 4 m zit rechts van het draaipunt.
Links zit je tante van 80 kg op 2 m van het draaipunt.
Jij bent 40 kg. Hoe ver moet je rechts van het draaipunt gaan zitten
om evenwicht te krijgen?

In de tekening zie je een gewichtje aan een veer.
De veer is 20 cm als er 200 g aan hangt.
Hij is 18 cm als er 150 g aan hangt.
Hoe lang is de veer als er niets aan hangt?

In de tekening zie je een gewichtje aan een veer.
Als er geen gewichtje aan hangt is de veer 10 cm lang.
Als je er een gewicht van 3 N aan hangt wordt de veer 12 cm lang.
Hoe lang wordt de veer als je er 6 N aan hangt?

Op de foto zie je een elastiekje.
Als er niets aan hangt is de lengte 10 cm.
Als er 2 N aan hangt is de lengte 13 cm.
Als je er 4 N aan hangt hoe groot wordt dan zijn lengte?

Je hebt steeds meer gewicht aan de veer gehangen en telkens de uitrekking gemeten.
Deze meetpunten heb je in een grafiek gezet. Zie de tekening.
Hoe moet je nu de grafieklijn tekenen?

In de tekening zie je een hefboom.
2 m links van het draaipunt zit een gewicht van 6 N.
3 m rechts van het draaipunt zit 4 N.
Is de hefboom in evenwicht?

Op de foto zie je een verfblik.
Je probeert het verfblik open te wippen met een schroevendraaier.
De schroevendraaier rust op de rand van het blik ( = het draaipunt).
1 cm links van het draaipunt duwt het deksel tegen de schroevendraaier.
Jij duwt met 10 N op het handvat van de schroevendraaier, 20 cm rechts van het draaipunt.
Hoe groot is de kracht op het deksel van de verfbus?

Op de foto zie je een breekijzer.
Bij een breekijzer zorg je er voor dat de arm van de kracht die jij uitoefent:

In de tekening zie je een gewichtje aan een veer.
De onbelaste veer is 10 cm lang.
De stugheid van de veer is 2 N/cm.
Hoe lang wordt de veer als er met 6 N aan wordt getrokken?

Op de foto zie je een hefboom waar twee vissen aan hangen.
De grote vis is 3 gram.
Hoeveel gram is de kleine vis? (let op de maatstreepjes)

Op de foto zie je twee visjes aan een hefboom.
Welke van de twee vissen is het zwaarste?

In de tekening zie je een hefboom.
3 m links van het draaipunt zit een gewicht van 5 N.
2 m rechts van het draaipunt zit 6 N.
Is de hefboom in evenwicht?

Wanneer is een hefboom in evenwicht?

Op de foto zie je een ezel in de lucht bungelen. Heeft dit met een hefboom te maken?

Een kracht meet je met een . . . . . (Type het goede woord in het vakje)

Een kracht teken je als een . . . (Type het goede woord in het vakje)

De afstand van de plaats waar het gewicht aan een hefboom hangt tot aan het draaipunt heet de . . . (Type het goede woord in het vakje)

In de tekening zie je een gewichtje aan een veer.
Als er niets aan de veer hangt is de lengte 8 cm. Als je er 2 N aan hangt is de lengte 11 cm. Als je er 4 N aan hangt is de lengte 14 cm.
Hoe groot is de uitrekking als je er 4 N aan hangt?

In de tekening ligt een bal op de grond.
De zwaartekracht is 5 N. Je moet de zwaartekracht tekenen die op de bal werkt. De afspraak is: Een kracht van 1 N teken je als een pijl van 1 cm.
Waar moet je de pijl laten beginnen en hoe lang moet je de pijl tekenen?

Op een voorwerp werkt een zwaartekracht van 200 N.
Hoeveel kg is het voorwerp?

Je kunt aan één hand 30 kg optillen.
Hoe groot is je spierkracht dan?